221daysofsummer.reismee.nl

Dubai en Abu Dhabi, where East meets West meets Money

Komende van Nepal kan het contrast niet groter zijn. De verenigde Arabische Emiraten zijn dankzij hun oliebronnen rijk, erg rijk! De Emirati's hoeven geen belasting of taksen te betalen en voor 15€ tank je hier een grote auto vol. Het zal dan ook niemand verbazen dat je hier een veelvoud aan Lexussen, Lamborghini's en Cadillacs (en de rest van het lijstje fancy cars) ziet rondrijden!

Ondanks de rijkdom aanbidt men hier echter niet het gouden kalf. De islam is hier de officiële staatsgodsdienst en dat is duidelijk vertaald in het dagelijkse leven. Varkensvlees wordt niet in elke supermarkt verkocht, en waar dat wel gebeurt, ligt het in een aparte sectie en heb je soms zelfs een aparte kassa. Alcohol is voor de moslims verboden, je vindt het dan ook niet in de supermarkt, maar enkel in restaurants en bars die er een vergunning voor hebben (en je mag er ook stevig voor in de buidel tasten!). In elke wijk staat wel een moskee waaruit ten gepaste tijde wordt opgeroepen voor het gebed, in hotelkamers wordt de richting van Mekka aangegeven.

De Emirati gaan hier vaak nog traditioneel gekleed in een lang wit kleed (de kandoura), met een witte hoofddoek (de ghuttra). Vrouwen dragen een abaja, een vormeloze zwarte jurk, gecombineerd met een hoofddoek. Ze doen dat echter in stijl, gecombineerd met Chanel- en Dior-handtassen. De huidige emir zette Dubai op de kaart als toeristische bestemming, en voor toeristen wordt er wel een oogje dichtgeknepen wanneer iemand in ongepaste hotpants flaneert, maar je loopt toch best wat bedekter rond.

Goed bedekt zetten we dan ook onze eerste stappen in Dubai in de Bastakiya-wijk, één van de oudste wijken van de stad, waar traditionele huisjes met windtorens, de airco avant-la-lettre uit het Midden-Oosten, staan. We steken de Dubai Creek over met een abra, een traditionele watertaxi, en dat voor slechts één Dirham per persoon, een zilveren munt met een wonderlamp op.

We bezoeken aan de overkant de verschillende souks van Dubai, de spice souk, de old souk, de gold souk, de perfume souk! Ze voldoen niet echt aan het geromantiseerde beeld dat wij ons bij een traditionele Arabische markt voorstellen (waar is die geheimzinnige wonderlampverkoper?), maar de verkopers zijn wel heerlijk opdringerig. We worden door élke handelaar aangesproken, die al dan niet terwijl een sjaal over onze schouder werpen. Dubai was vroeger een belangrijke handelsregio in het Midden-Oosten, en handel drijven zit hier duidelijk nog in het bloed!

In 1966 verandert echter alles, wanneer er olie wordt ontdekt. In een recordtijd stroomt het oliegeld binnen en vandaag de dag zie je de decadente rijkdom overal om je heen. Enkel het beste, duurste, hoogste lijkt hier tegenwoordig de standaard. Een opsomming van superlatieven en wereldrecords? Komt-ie!

We gaan we naar het strand vlak bij de Burj Al Arab, het enige zevensterrenhotel ter wereld (waar je overigens zonder reservatie niet inkomt).

We kuieren rond aan de Dubai Marina, de grootste kunstmatige jachthaven ter wereld, waar de boten tussen de wolkenkrabbers dienen te navigeren.

We verdwalen in de Dubai Mall, het grootste winkelcentrum ter wereld (oh lord, en we zijn helemaal niet zo gek op winkelen trouwens). In dat shoppingparadijs vind je behalve een schaatsbaan ook nog een van de grootste aquaria ter wereld, waarin je zelfs kan gaan duiken! In een van de hallen is overigens ook een volledig skelet van een in 2008 ontdekte diplodocus ondergebracht, die na lang nadenken de Dubai Dino gedoopt werd.

Aan de skyline domineert de Burj Khalifa, het hoogste gebouw ter wereld met een hoogte van 828m. Op een minuut tijd brengt de lift (de snelste lift ter wereld?) je naar een uitkijkplatform op 452m. We zijn niet echt zo'n hogegebouwenaficionado's, maar het is wel ontzagwekkend om voor een keertje naar benéden te kijken naar wolkenkrabbers zo hoog als die in Hong Kong of KL!

Vlak bij de Burj Khalifa en de Dubai Mall kijken we 's avonds naar de grootste fonteinshow ter wereld, met stralen die tot wel 150m hoog spuwen. Het is op z'n minst fascinerend om fonteinstralen op Michael Jacksons Thriller te zien dansen, al is dit allemaal misschien ook wat surreëel...

Smile

Om even bij te komen van al die man made marvel gaan we een dagje naar het strand. Niet zomaar een strand natuurlijk, het is tenslotte Dubai, maar een strand op The Palm Jumeirah, een van de kunstmatig aangelegde schiereilanden in de vorm van een palmboom, een ambitieus project van de huidige emir om ervoor te zorgen dat elke bewoner van het eiland aan het strand woont. Op de top van The Palm staat het Atlantis The Palm Hotel, een van de meest exclusieve hotels ter wereld. In een beach club ernaast (die Mastercard Gold kunnen we meteen afgeven om de minimum spending fee te garanderen) genieten we van zon, zee en strand. Op een bepaald moment wordt de muziek echter even gestopt, het is tijd voor het gebed...

De volgende dag doen we wat we zo graag doen, tijd voor een roadtriiiiiip! We huren een auto en rijden naar Abu Dhabi! De hoofdstad van de VAE is minder toeristisch dan Dubai, maar heeft zo zijn eigen pareltjes.

De prachtig mooie Sheikh Zayed Grand Mosque is de grootste moskee van de Verenigde Arabische Emiraten (en staat tevens behoorlijk hoog in de lijst van grootste moskeeën ter wereld). Hij werd gebouwd op vraag van één van de founding fathers van de VAE en dateert slechts uit 2007. Binnenin is het grootste tapijt ter wereld te vinden, alsook de grootste kroonluchter. Je komt er als vrouw enkel volledig bedekt in, Peggy mag dus een mooie abaja uitkiezen om zich gedurende het bezoek zedig te bedekken, definitely no LBD!

Minder zedige pracht en praal vinden we in het Emirates Palace, de tegenhanger van de Burj Al Arab in Dubai. De bouw van dit hotel kostte maar liefst 3 miljard dollar (of meer volgens geruchten, het is dan ook een van de duurst gebouwde hotels ter wereld) en de binnenkant is rijkelijk versierd met bladgoud. Maar daar stopt het niet: bij de lunch drinken we gold leaf cappuccino's, en in het hotel staat de eerste goud-ATM ter wereld: je haalt hier goud uit de muur aan real time goudprijzen!

Maar overdaad schaadt, dus we vluchten voor onze laatste dag de rijkdom van de stad uit, naar de woestijn. Een écht Aladdin-avontuur, at last!

Laughing

En of het avontuur wordt… We worden opgepikt door een 4x4, want de laatste 30 kilometer zijn recht door de woestijn. We zien werkelijk niets om ons heen behalve zand en kamelen. Onze enthousiaste chauffeur doet zijn uiterste best om ons ten volle te laten genieten van de gigantische zandduinen en scheurt met de Jeep langs en over de duinen. Helaas zorgt een kleine inschattingsfout van Mr. Schumacher er voor dat we het zand van iets té dichtbij kunnen aanschouwen. Voor we het goed en wel beseffen rollen we overkop van een duin. Thank Allah dat we onze gordels dragen, want de vijf minuten die volgen liggen we ondersteboven, wachtend op hulp. Iedereen in de auto is ok en in het begin vinden we het best nog wel grappig. Wanneer de auto olie en benzine begint te lekken, beseffen we echter dat we als ratten in de val zitten, en willen we er zo snel mogelijk uit. Gelukkig worden we snel uit onze hachelijke positie gered.

Een uur later worden we heelhuids, doch met de daver op ons lijf, afgezet voor de poorten van onze slaapplaats voor de nacht…

We zijn aangekomen bij een heus dorp, geheel in traditionele stijl gebouwd, rond een waterbron in de woestijn. We neuriën spontaan de deuntjes uit Aladdin, terwijl de arabian night het dorp omtovert tot een sprookjesachtige plek. We genieten van een traditioneel eetfestijn met een buikdanseres en oud-speler. De sterrenhemel boven de woestijn maakt het plaatje compleet. Wat een afsluiter van onze reis…

De voorbije zes maanden beleefden we onze droom en hadden we de mooiste tijd uit ons leven. We zagen prachtige, ontroerende en soms ook minder mooie dingen. We leerden fantastische mensen kennen en maakten spannende avonturen mee. We zijn de bol rond gegaan. De mysterieuze Moai op Paaseiland, de onwaarschijnlijke onderwaterwereld van Tahiti, de uitgestrektheid van Australië, de prachtige natuur van Nieuw-Zeeland, de chaos van Hong Kong, de droeve geschiedenis van Cambodja, de parelwitte stranden van Thailand, de skyline van KL, de hoogste bergen van Nepal, de woestijn van de VAE... It was fucking amazing! Bedankt voor al jullie lieve reacties op onze verhalen. We hopen dat we jullie (een beetje) hebben kunnen overtuigen om de wereld te verkennen. Wij zijn alvast nog nieuwsgieriger geworden naar wat er nog allemaal te zien is. Onze bucket list is er niet korter op geworden

Wink
.

Aan alle mooie liedjes komt een eind... Spijtig genoeg zijn wij nu ook uitgezongen. Het laatste hoofdstuk van onze reis is geschreven, het verhaal is uit. We hebben er veel voor moeten opgeven en lang voor moeten sparen, maar was het dat nu allemaal waard? Yes! Hell yes! Beste beslissing uit ons leven...

Xxx
Peggy en Dimi

Nepal: van de hemel naar de hel...

Nepal, weer zo'n land dat al heel lang hoog op onze bucket list stond. We hebben beiden erg uitgekeken naar dit hoofdstuk van onze reis. Er wachtte ons immers een ontzettend grote uitdaging in één van de mooiste gebieden op aarde: de Himalaya. We hebben afgezien en kou geleden, maar vooral genoten van al het beste wat de natuur te bieden heeft. We vertoefden bijna letterlijk in de hemel. Helaas veranderde die hemel in de hel toen op 25 april een verschrikkelijke aardbeving in Nepal duizenden mensen doodde en ontelbare huizen verwoestte...

Van KL is het slechts enkele uren vliegen alvorens we arriveren in Kathmandu, de hoofdstad van Nepal. Net als Phnom Penh is ook Kathmandu een aanslag op onze zintuigen: chaotisch verkeer, een constant getoeter, arme mensen, bouwvallige huisjes, enz. We verblijven in Thamel, de meest toeristische wijk van de stad en we voelen ons er, ondanks all of the above, meteen thuis. In de smalle doolhofstraatjes, volgepropt met kleine winkeltjes en restaurantjes, overheerst de geur van alle soorten kruiden, wierook en thee. Uit verschillende winkelstalletjes weerklinkt Nepalese muziek, de mensen zijn hartelijk en het weer is erg aangenaam. We voelen beiden dat Nepal echt iets voor ons zal zijn.


De eerste dagen in Kathmandu hebben we vooral nog wat praktische dingen te regelen. Enkele dagen later beginnen we immers aan een 19-daagse trekking door het Everest gebied, en daar is wel wat voorbereiding voor nodig. We besluiten dus om de sightseeing in Kathmandu pas na onze trekking te doen,net als onsvisum verlengen om het land nog verder rond te reizen. Vermits we al enkele maanden met een rugzak rondreizen en vooral warme landen bezocht hebben, moeten we eerst flink wat warme winterkleren kopen. Thamel is daar het Walhalla voor, met letterlijk honderden trekkingwinkeltjes, van de real deal tot de riel diel. Nadat we slaapzakken, donsjassen, thermisch ondergoed, handschoenen, mutsen, drinkbussen, waterzuiveringstabletten, stapschoenen en crampons hebben gescoord, wacht ons nog een laatste meeting met onze Nepalese gids (een must voor onherbergzame bergpassen) en zijn we klaar voor de langste wandeling uit ons leven!
Vanuit Kathmandu vliegen we naar Lukla, op 2800m hoogte. De luchthaven in Lukla staat bekend als de gevaarlijkste luchthaven ter wereld. De landingsbaan ligt aan een verticale klif en is erg kort. Daarom ligt ze niet waterpas, maar loopt ze bergop, om de vliegtuigen te helpen afremmen. Bovendien kan er enkel manueel geland worden en hangen er vaak wolken waardoor het zicht beperkt is. Gelukkig worden er de laatste jaren extra veiligheidsmaatregelen genomen en wordt de luchthaven gesloten wanneer er wolken hangen, hoewel vertragingen en zelfs annulaties van vluchten daardoor schering en inslag zijn. We hebben echter geluk en kunnen met slechts een korte vertraging vertrekken! We krijgen een geschreven (!) boarding pass en wachten in de chaotische gate tot er geroepen (!) wordt dat we mogen vertrekken. Bizar dat dit zonder problemen lijkt te werken... Bij aankomst in Lukla blijkt het ‘systeem’ dan toch niet feilloos te zijn, want de zak met onze slaapzakken en donsjassen is in de chaos verloren gegaan. Best wel belangrijk in dit gebied, waar de temperaturen 's nachts ook binnen tot onder het vriespunt zakken... Enkele uren later wordt de ontbrekende zak gelukkig per helikopter ingevlogen en kunnen we eindelijk aan onze tocht beginnen!
De eerste dag kijken we onze ogen al uit. Overal hangen er kleurrijke prayer flags in de wind te wapperen. We komen langs gebedsmolentjes, waar je aan kan draaien om je ziel te reinigen (daar hebben we veel aan gedraaid, onze communiezieltjes zijn weer proper!). We passeren dragers met zulke grote manden op hun rug dat je niet begrijpt hoe ze er niet onder bezwijken! Af en toe horen we belgerinkel, een horde yaks is in aantocht! Alles wordt hier door dragers en yaks naar boven gebracht en ook deze koeien getuigen van veel kracht en evenwicht!
We overnachten steeds in teahouses, heel simpele stenen of houten huisjes met een klein restaurantje en enkele kamers. Het is basic, heel basic. In een kamertje staan letterlijk enkel twee kleine eenpersoonsbedjes, meer niet. Er zijn meestal geen wasfaciliteiten en een gemeenschappelijke wastafel (met ijskoud water) is dan ook een luxe. Toiletten zijn vaak gewoon een gat in de grond boven een hooiberg. Toegegeven, het draagt allemaal bij tot de ervaring, al zijn we wel blij voor het ontbreken van spiegels!
Smile

Om aan de hoogte te wennen, stijgen we langzaam. De eerste dagen passeren we enkele 'grote' dorpjes met telkens een mooie stoepa. We brengen ook een bezoekje aan een klooster waar een yetischedel ligt (yeti's bestaan, het is hierbij zonder fout bewezen, yeti's bestaan!) en het Everest View Hotel, dat met een ligging van bijna 4000m hoogte het hoogste 5-sterrenhotel ter wereld claimt te zijn.

We zien de vegetatie elke dag veranderen. Van bloeiende rhododendrons en dennenbomen vloeit het landschap over in korte struiken en ten slotte enkel verdord mos. Wanneer we na 7 dagen in Chukkung (4730m) aankomen, krijgt Peggy plots verschrikkelijke hoofdpijn. Na het acute verschijnen van nog enkele andere onaangename symptomen (we'll spare you the details) is de diagnose snel gesteld: hoogteziekte. We moeten dus meteen weer afdalen naar een lager gelegen dorpje om de nacht door te brengen.
Gelukkig werkt de medicatie en kunnen we de volgende dagen aan het echte werk beginnen. Onze eerste stop is Everest Base Camp, gelegen op 5364m hoogte en het startpunt om de hoogste berg ter wereld te beklimmen. De weg erheen loopt naast een gletsjer en is prachtig! Het base camp zelf is vrij groot, met tal van gele tenten, en de zin voor avontuur, moed en doorzettingsvermogen hangen hier in de lucht.

De volgende ochtend - say what! 4u is midden in de nacht - staan we in het donker op om naar de top van de Kalapathar-berg te wandelen. Moederziel alleen lopen we met onze koplampjes door het donker, in het vage licht van de sterren. Onze donsjassen zijn aan de buitenkant een beetje bevroren van de kou. We puffen naar boven - er hangt hier zo weinig zuurstof in de lucht- en moeten om de haverklap op adem komen, met een bevroren Snickers-reep en ijskoud water als ontbijt (and no coffee, this is just torture!). Wanneer we echter de Melkweg in het daglicht zien vervagen en de zon zien opkomen achter de bergen, beseffen we dat dat beetje pijn aan onze longen ons wel naar een fantastisch mooie plek heeft gebracht.
Vlak voor ons verschijnt de top van de allerhoogste berg ter wereld… The pain is definitely worth the gain.

Ook de dag daarna staan we voor de zon op, maar dit keer gaan we gelukkig ná een ontbijt op pad. In de mist en de sneeuw beginnen we aan de Cho La-bergpas. We kruipen over gladde rotsen en blijven enkele uren onophoudelijk in stijgende lijn gaan tot zo’n 5500m, maar zijn omringd door niets anders dan besneeuwde gletsjers en bergtoppen. Dit moet één van de mooiste plekken op aarde zijn, het lijkt even zo surreëel dat we wel op een andere planeet lijken te zitten! Op de top trekken we onze crampons aan om de steile helling af te dalen en dan eindelijk aan te komen in het dorpje Tragnak.

We zitten nog maar net onze voeten op te warmen rond het vuur, wanneer plots het gebouw begint te schudden. Eerst zachtjes, maar geleidelijk aan steeds harder. Is het de wind die genadeloos langs het houten huisje waait? Is het een lawine? Het water dat op het haardvuur staat te koken, klotst de ketel uit, het huisje kraakt. Iedereen loopt naar buiten. 'Earthquake!' roept de uitbater van het theehuisje. Iedereen staat er wat verdwaasd bij. Er lijkt niet meteen veel schade te zijn, behalve enkele gammele muurtjes die zijn ingestort. Wanneer de uitbater wilt bellen om te horen wat er aan de hand is, blijkt er geen contact meer te zijn met de buitenwereld. Geen telefoonnetwerk, geen radio, geen tv, geen internet… We kruipen vroeg in bed, onwetend welke schade er is aangericht. 's Nachts voelen we nog enkele naschokken, maar het is pas de dag erna, wanneer we via een gletsjer het volgende dorpje hebben bereikt, dat we, bijna 24u na de eerste schok, stevig door elkaar worden geschud. We staan op de eerste verdieping van een teahouse en rennen zo snel als de schok ons toelaat naar buiten. Het hele dorp zit buiten en we merken flink wat schade aan nabijgelegen huizen. We beseffen beiden dat we hier erg veel geluk hebben gehad. In Gokyo blijken we niet te kunnen blijven, er is namelijk een gletsjer gebarsten, waardoor er lawinegevaar dreigt. Nog steeds kunnen we geen contact opnemen met de buitenwereld, al sijpelt het nieuws mond-aan-mond binnen: een zware aardbeving heeft het gebied tussen Kathmandu en Pokhara getroffen...

Wanneer we een lager gelegen dorp bereiken, treffen we eindelijk iemand met een werkende satelliettelefoon. Eindelijk kunnen we het thuisfront verwittigen dat met ons alles in orde is. De zucht van opluchting kunnen we bijna voelen tot in Nepal. Onze gids krijgt echter minder goed nieuws te horen: zijn huis is volledig verwoest, vrouw en drie kinderen zitten noodgedwongen in een zelfgefabriceerde plastieken noodtent, wachtend op hulp. De volgende dagen gaan we dan ook zo snel mogelijk terug richting Lukla, waar we hopelijk een vroegere vlucht naar Kathmandu kunnen nemen. Hoe lager we gaan, hoe meer schade de aardbeving aangericht heeft: alle stenen huisjes zijn ingestort, en hier en daar moet men dan ook in een tent slapen. Er zijn ook veel landslides en lawines geweest, waardoor het pad soms volledig verwoest is.

Na vier dagen wandelen komen we aan in Lukla. Op de kleine luchthaven heerst er een beetje chaos, hoewel het er altijd erg ongestructureerd aan toe gaat. We kunnen onze vlucht niet meteen vervroegen, maar zitten hier beter dan in Kathmandu. We nemen na 16 dagen een (warme!) douche en leren Jelle en Jost, een Belgische en een Duitse klimmer kennen. Zij waren allebei tijdens de aardbeving in Base Camp en hebben de lawine gefilmd die quasi het hele kamp heeft verwoest, zij hebben écht geluk gehad (hun filmpjes zijn viraal gegaan en makkelijk op Youtube terug te vinden, bekijk zeker ook de website www.jelleveyt.be voor Jelles fantastische avontuur! Wat een prachtige kerel, overigens!).

Na drie dagen in Lukla kunnen we ten slotte naar Kathmandu vliegen. In Thamel lijkt de schade aanvankelijk mee te vallen, de meeste gebouwen hier staan nog recht. Er is echter geen stromend water in ons hotelletje en in de eens levendige steegjes is het nu opvallend stil. Enkel bij een ingestort gebouw staat steeds een groepje mensen. We hebben besloten om de stad niet in te trekken, dat zou een soort van ongepast ramptoerisme zijn, maar wandelen toch even onze wijk uit. Wat we daar zien, is hartverscheurend. Hier lijkt het wel een oorlogsgebied, waar vele gebouwen volledig met de grond gelijk gemaakt zijn. De ware impact van de ramp wordt hier pijnlijk duidelijk...

De aardbeving en alles wat erop volgde heeft ons echt geraakt. Ook voor onze families en vrienden is het een nachtmerrie geweest, de onwetendheid of alles al dan niet in orde was met ons. Voor ons is het gelukkig allemaal goed afgelopen, maar voor duizenden Nepalezen niet. Velen zijn alles kwijt, zo ook onze gids. We besloten om een deel van ons resterende reisbudget aan hem te geven, als hulp voor de wederopbouw van zijn huis. Wat volgde was ontzettend mooi: familie en vrienden besloten om hun hart te tonen en stortten heel wat centen voor onze gids. Zo hebben we hem een erg mooie som kunnen schenken. We hopen dat hij zijn familie snel weer onderdak kan bieden… We hadden dankzij alle gulle schenkers zelfs nog een mooi bedrag over om aan Shangrila Home, een Belgisch opgericht weeshuis in Kathmandu, te storten. Via Jelle leerden we dit weeshuis kennen en vernamen we dat ook het tehuis onbewoonbaar is sinds de aardbeving. De kinderen zijn momenteel tijdelijk elders ondergebracht, maar Shangrila Home hoopt om snel een nieuw huis te kunnen bouwen. Bedankt uit de grond van ons hart voor diegenen die geld hebben gestort. You are changing lives! Zij die hun steentje nog zouden willen bijdragen, kunnen rechtstreeks storten op hun rekeningnummer: BE86068222481550 (mededeling: aardbeving) of via www.shangrilahome.org.
En hoe moet het nu met ons verder? We waren oorspronkelijk van plan om na onze trekking nog even in Kathmandu te blijven om ons Chinees visum te regelen. We zouden nog enkele weken verder door Nepal trekken, alvorens naar China te reizen, want Nepal is een fantastisch mooi land. Plannen zijn maar plannen en kunnen altijd gewijzigd worden, zo ook die van ons. De voorbije zes maanden zijn waanzinnig fantastisch geweest, we hebben ons geen minuut verveeld. Voor China en de rest van Nepal komen we wel nog eens een keertje terug
Smile
. We komen dus naar huis… maar nog niet meteen! Op naar onze laatste bestemming, Dubai en Abu Dhabi, of zoals K3 (may they rest in peace) het ooit zo mooi zong: van op de Himalaya tot in de woestijn!

Tot snel!
Peggy en Dimi xxx

A weekend in KL

Voor we van de prachtige stranden van Thailand verhuizen naar de bergen van de Himalaya, maken we nog een korte weekendcitytrip in Kuala Lumpur, de hoofdstad van Maleisië, and did we love the weekend!

Aangekomen op de luchthaven van KL nemen we een taxi naar het centrum (surprising but true, een taxi is ook hier net iets goedkoper dan de trein nemen en overstappen op de metro). Onze chauffeur zet meteen de volumeknop van de radio volledig open, en op het ritme van Aziatische discotunes rijden we tegen topsnelheid naar het stadscentrum. Het lijkt wel alsof we in een achtervolgingsscène van een seventiesfilm zitten, yeah baby yeah!

Cool


Vanuit de seventies worden we meteen terug naar de 21st century geslingerd wanneer we een bezoekje brengen aan het moderne shoppingdistrict van KL. Er zijn hier zo veel malls, en ze zijn allemaal zo groot dat je erin verloren loopt (en honestly, weer snel terug buiten staat ook, window shopping really sucks
Frown
)! In één van de malls is zelfs een theme park gebouwd met een rollercoaster
Surprised
! Vergeef ons dat we foto's plaatsen van bloody shoppingmalls, maar ze zijn hier nét ietsje anders dan in Wijnegem.
Wink



Tijdens een koffiepauze vangen we in de verte (en in de mist, een hevige regenbui zal trouwens meteen volgen) een eerste glimp op van de iconische Petronas Twin Towers, torens van 452m hoog die het meest bekende beeld van KL vormen.


Het is echter 's avonds pas dat die twee écht de show stelen aan de skyline van de stad. Vanuit een skybar (met zwembad, in KL it's all just a little more decadent) doen we een (decadently overpriced) drankje met zicht op de stad. Ook hier wordt er echter discomuziek afgespeeld, now are you sure this is not Studio 54? Toegegeven, later op de avond wordt er overgeschakeld op de loungy beats die je in een skybar zou verwachten...


De dag nadien nemen we een kijkje in de minder glitsy wijken van de stad. We wandelen door het gezellig drukke Chinatown en Little India, en passeren een aantal moskees. Maleisië heeft de Islam als nationale geloof en dat zie je ook aan de vele gesluierde vrouwen in het straatbeeld. De National Mosque, met een capaciteit van 15000 personen, is echter verbazingwekkend geen pareltje langs de buitenkant. Hij werd gebouwd kort na de onafhankelijkheid van Maleisië en er werd opzettelijk gekozen voor een meer moderne aanpak om de nieuwbakken onafhankelijkheid van het Britse rijk te symboliseren. Die onafhankelijkheid werd trouwens op het Merdeka Square uitgeroepen op 31 augustus 1957, de plek waar elk jaar ook Independence Day wordt gevierd.

Tijdens een laatste avondmaal in de stad maken we toch een beetje de vergelijking met andere Aziatische wereldsteden. KL heeft absoluut iets, een charismatisch en stijlvol je-ne-sais-quoi waardoor je je er meteen goed voelt. We hebben genoten van het weekend en de stad, en nemen nu écht afscheid van de hitte van Zuid-Oost-Azië! Onze volgende bestemming is Nepal, een land dat voor 85% uit bergen bestaat, en niet de minsten

Wink
. Nepal is de toegangspoort tot de machtige Himalaya, met als moeder aller bergen, Mount Sagarmatha, aka Everest. Via de 3 Passes Trek, een tocht van zo’n 19 dagen, zullen we naar het base camp van deze gigant trekken via, what’s in a name, drie passen van boven de 5500 meter. We houden onze mutsen en handschoenen al klaar… Op naar de Himalaya!

Veel liefs,
Peggy en Dimi xxx

Thailand

Hier zijn we dan: Thailand, een veel populairdere bestemming dan Cambodja, met jaarlijks miljoenen toeristen die de stranden en steden overspoelen. We landen in Bangkok en moeten toegeven dat de eerste indruk van de stad onder onze verwachtingen ligt, we're just not feeling it. Zou het kunnen dat Thailand niet ons ding is…? Terugblikkend op de laatste vier weken begrijpen we echter onze eigen overpeinzing van in Bangkok niet meer. De tempels, het eten, de prachtige natuur, Thailand won us over!

Op onze eerste dag Bangkok bezoeken we enkele must-sees zoals het koninklijke paleis en Wat Pho, de tempel van de liggende Buddha. We zijn hier zeker niet alleen, de ene Chinese tourbus na de andere zet hier zijn lading af. Zelden hebben we zoveel pracht en praal gezien, maar zelden hebben we het zo benauwd gehad: een moordende hitte en honderden toeristen als sardientjes in een blik, dat is toch niet alles. Beeld je ook even in dat die honderden toeristen in tempels hun schoenen dienen uit te doen... Aaaah, turnmatgeur!


Na al die drukte besluiten we ons die avond te verwennen in Cloud 47, een hippe rooftopbar. Heerlijke cocktails en een fenomenaal uitzicht over de stad, one night in Bangkok and the world's your oyster!


Op aanraden van twee Brazilianen die we in Siem Reap hebben leren kennen, doen we de volgende ochtend een food tour door de straten van downtown Bangkok. We wandelen door echte volkswijken en eten real Bangkok food in de oudste restaurantjes van de stad. We hebben gelukkig niet ontbeten, want we krijgen genoeg te proeven om ontbijt, brunch en lunch mee te vullen. Blijkbaar eten Thai quasi altijd uit op straat, omdat dat goedkoper is dan zelf koken. Ze eten ook de hele dag door, so we will fit right in!

We nemen tot slot een kijkje in de Khao San Road. Het lijkt voor elke backpacker (ok, we reizen rond met een rugzak, dus vallen daar ook onder, I guess) een beetje een rite de passage om door deze legendarische straat vol eetstalletjes, kledingwinkeltjes en barretjes te lopen, al blijven wij vooral wat hangen bij een mannetje dat on the spot en on the street even Peggy's broek kan verstellen. Oh ja, we ontdekken hier ook de banana roti, een soort van pannenkoek met banaan, die we nadien zo ongeveer elke dag nog zullen eten

Tongue Out
. Bangkok is a foodie's heaven!

We nemen afscheid van de huidige hoofdstad en reizen per trein terug in de tijd naar Ayutthaya, de vroegere hoofdstad van Siam. In de glorietijd stonden er hier 400 tempels te schitteren in de zon. Nu getuigen enkel de ruïnes nog van de pracht van voor de Birmaanse inval die de stad in 1767 verwoestte.


's Avonds nemen we in Ayutthaya de nachttrein naar Chiang Mai, de grootste stad van Noord-Thailand. We delen een slaapcoupon met twee Amerikanen en wisselen vanuit onze respectieve stapelbedjes reiservaringen uit tot we in slaap vallen. De volgende ochtend denderen we al door een dichtbebost, desolaat, nog mistig landschap. Met een koffie (en crappy 7 Eleven-broodjes die we koppig opeten, hoewel er aan elk station een dame opstapt om vers ontbijt te verkopen) turen we in stilte uit het raam, wat prachtig!

Chiang Mai wordt weleens de culturele hoofdstad van het noorden genoemd, de hele regio staat vol oude en nieuwe tempels. We huren een brommertje en gaan op ontdekking, al lijkt het hier niet zo eenvoudig om je te oriënteren als je geen Thais kan lezen (toegegeven, als Peggy verkeerd rijdt, is het haar eigen schuld, as she has no orientation skills whatsoever, maar als Dimi de weg niet vindt, dan ligt het toch echt aan de kaart en omgeving

Wink
). Met de hete wind in ons gezicht (cara mia, het lijkt alsof er constant iemand met een haardroger in ons gezicht blaast!) tuffen we de heuvels op en af van tempel naar tempel.

Chiang Mai is ook de plek bij uitstek voor een close encounter met de Aziatische olifant, hét symbool van Thailand. Tot niet zo lang geleden werden olifanten hier gebruikt op bouwwerven als levende kranen, maar sinds dat bij wet verboden werd, zijn veel gedomesticeerde olifanten in de toeristische sector ingezet. Na even zoeken vinden we echter een plek waar het vooral om de fantjes zelf draait: het Elephant Retirement Park. De naam zegt het zelf, de olifanten die hier zitten, hoeven niets te doen, geen trucjes, geen ritjes! We leven mee een dag op het ritme van de olifanten: samen ettelijke trossen banaantjes delen, (een olifant eet zo'n 100 à 200 kilo per dag!), wat zwemmen en genieten van een scrub en een heerlijk modderbad!


Nadat we alle modder uit onze oren hebben gewassen (seriously, die klus was niet na één douche geklaard), reizen we nog verder noordelijk naar het dorpje Pai. De kronkelige weg erheen telt 762 bochten (dixit de Pai-T-shirts die je op een marktje kan kopen), en veel toeristen lopen hier rond met pleisters of verband rond hun benen die getuigen van een val met de brommer (je hoeft hier geen rijbewijs te hebben om er eentje te huren). Wij vallen gelukkig niet wanneer we door de groene omgeving rijden! Rond deze tijd van het jaar branden de boeren hun velden af om de grond weer vruchtbaar te maken, dus we zien vooral veel 'groen' in rook opgaan. Pai zelf is laid-back en low-key, de ideale plek om een intense yogales te volgen met zicht op de bergen. Namasté!


We beginnen intussen naar de zee en het strand te verlangen en vliegen naar het zuiden. Op de luchthaven van Phuket verwachten we ook nog hoog bezoek: Dimi’s ouders en vriendin Patje komen ons hier enkele weken vervoegen! We zijn intussen bijna vijf maanden onderweg, dus het is een blij weerzien. Onze eerste bestemming in het zuiden is Kata Beach, één van de rustigere dorpjes op Phuket Island. Voor de pingpongshows en ladyboys van het nabijgelegen Patong passen we, maar we maken het hier toch pikant met een Thaise kookles

Tongue Out
.

Nadat de pittige pepers voldoende met mojito’s zijn doorgespoeld, verkennen we de volgende dag de Phang Nga baai, de enorme baai tussen Phuket en Krabi die bezaaid ligt met prachtige karstbergen. We moeten toegeven dat zelfs de Bay of Islands in Nieuw-Zeeland en de Whitsundays in Australië moeten onderdoen voor de schoonheid van Phang Nga. We varen voorbij oude rotsschilderingen, sea gypsies, onbewoonde eilandjes. We lunchen in een paaldorpje op zee, compleet met moskee en voetbalveld! We passeren ook het wereldberoemde Ko Phing Kan, oftewel James Bond Island, waar in 1974 The Man With The Golden Gun werd gefilmd. Supercool (ja, Peggy is openlijk en zonder schaamte een fan van 007, de oude films althans), maar gelukkig gaan we er niet aan wal, want het eiland is intussen immers door opportunistische souvenirverkopers ingenomen.


We ruilen het drukke Phuket Island na enkele dagen in voor het veel rustigere Khao Lak. Het hotel waar we vijf dagen verblijven is adembenemend (dank u mama en papa

Smile
). We huren hier een autootje en bezoeken enkele tempels in de streek rond Khao Lak. Lunchen doen we onderweg bij een klein restaurantje waar geen woord Engels wordt gesproken. Er wordt echter wel wat afgegiecheld door de kokkin terwijl we van het eten genieten. We vragen ons af waarom, tot één van ons plots de grote wespachtige insecten in de soep ziet drijven, nadat iedereen er al van gegeten heeft. We eten wel voor slechts 1€ per persoon, al neemt er niemand nog een tweede keer
Sealed
! Na die portie proteïnen bezoeken we ook nog een van de Tsunami Memorials, de regio rond Khao Lak werd door de tsunami van Boxing Day 2004 het zwaarst getroffen.

De dag erna trekken wij onze duikspullen aan en gaan mama, papa en Patje op een snorkeltrip (met een hele crew bestaande uit ladyboys with swagger, lachen geblazen). De onderwaterwereld van de Similan-eilanden behoort tot de mooiste duikplekken ter wereld, en met zeewater van 30 graden en een visibiliteit van meer dan 20 meter is dit echt genieten.

Van de zee keren we even terug landinwaarts, naar de jungle van Khao Sok National Park. We verblijven drie dagen in een boomhut, omgeven door niks dan natuur. We worden elke ochtend wakker van het geluid van de gibbons, dieper in de jungle. Tijdens een tocht door de jungle krijgen we er geen te zien, maar wel makaken en brillangoeren die hoog in de bomen hun monkey business regelen. Dat zijn echter niet de enige harige beestjes die we zien… als je weet waar je moet kijken, zie je plots overal spinnenholen van tarantula’s

Undecided
! Dieper in de ontoegankelijke jungle leven zelfs ook tijgers, beren, wilde olifanten en tapirs. We maken hier ook een boottocht op het prachtige Chiaw Lan-meer, zo adembenemend mooi dat we er zowaar tranen van in de ogen krijgen (ok, de minder emotioneel stabiele van ons twee althans).

Onze laatste stop is Koh Lanta, een eiland voor de kust van Krabi, waar een heerlijk relaxte sfeer heerst. Het hotel is net iets anders dan ons junglehutje

Smile
. Wat een plek om onze laatste dagen samen door te brengen (alle complimenten voor Reisbureau Carinne De Ridder voor het opstellen en plannen van de perfecte reis door Zuid-Thailand. We hadden het zelf niet beter gekund!). Op Koh Lanta genieten we van de zee, het zwembad, Thaise massages, het gezelschap en lekker eten op en langs het strand. De cocktails en Chang Beers vloeien rijkelijk en we proberen zo weinig mogelijk te denken aan het nakende afscheid. We trekken ook nog één keer onze luchtflessen aan en bewonderen de onderwaterwereld van Koh Haa, nabij de Phi Phi-eilanden (waar The Beach met Leo Dicaprio werd verfilmd
Kiss
). Dat Thailand’s Andaman Sea een duikparadijs is, kunnen we bij deze bevestigen. Darling, it really is better down where it’s wetter!

Maar aan alle mooie liedjes komt een einde... Terwijl mama, papa en Patje nog een paar dagen uitbollen op Koh Lanta, wacht ons alweer een nieuwe bestemming. We verlaten het land van de eeuwige glimlach met een bedroefd gezicht. Enerzijds omdat we wéér voor lange tijd afscheid moeten nemen van mama en papa, anderzijds omdat Thailand ons volledig voor zich gewonnen heeft. Het land is zo mooi, de cultuur interessant, het eten overheerlijk, de natuur prachtig, de zee zalig, de onderwaterwereld fantastisch, de mensen vriendelijk, het weer warm... We begrijpen nu waarom zovelen hier blijven hangen!


Bedankt mama, papa en Patje voor de superleuke tijd die we hier samen hebben doorgebracht. Een onvergetelijke ervaring! Voor ons breekt nu een nieuw hoofdstuk aan, en wat voor één! Binnen een paar dagen begint ons avontuur naar het dak van de wereld. Maar vooraleer we de Himalaya intrekken, maken we eerst nog een tussenstop in Kuala Lumpur.

Tot snel!
Peggy en Dimi
Xxx


Wisten jullie dat?

- olifanten zo'n 22 maanden zwanger zijn?

- er in Noord-Thaïland nog veel hill tribes leven? Het zijn minderheidsgroepen die op een primitievere manier leven, en die vaak ook minder rechten hebben.

- er in Thailand alleen al 5.395 mensen het leven lieten bij de dodelijke tsunami in 2004?

- in Bangkok taxi’s goedkoper zijn dan tuktuks en skytrains?

- men hier helemaal niet met stokjes eet? De Thai eten met vork en lepel, tenzij ze in een Chinees restaurant dineren.

- de jaartelling in Thailand (en Cambodja) begint vanaf 543 BC (de dood van Boeddha)? Ze zitten hier dus al in het jaar 2558.

- men hier heel trots is op het koningshuis? Je kunt hier zelfs in de gevangenis belanden voor het beledigen van de koning.

- Thailand tot in 1939 Siam heette?

Cambodja, een emotionele rollercoaster

We komen in het donker aan op de luchthaven van Phnom Penh. Dat moet toch één van de kleinste luchthavens zijn waar we al zijn geweest, en we staan dan ook in een wip al buiten, gezadeld met onze rugzakken. Het verkeer op weg naar het centrum van de hoofdstad is overweldigend: auto's, tuktuks, brommertjes waaroptot wel vierpersonen zitten, fietsers, ze rijden kriskras door elkaar. Elke verkeersregel wordt overtreden en via een constant getoeter communiceren de chauffeurs met elkaar. Als er één plek de naam stadsjungle waard is, dan is het wel Phnom Penh!


De volgende ochtend is de stad allerminst minder hectisch. De straten zijn mooi aangelegd, maar liggen jammer genoeg vol afval. Elke tuktukchauffeur spreekt je aan (en dat zijn er veel!). De geur van uitlaatgassen, wierook en eetstalletjes wisselen elkaar af. We zien kleine kindjes toeristen aanspreken om iets te verkopen of te bedelen, maar evengoed kinderen in uniform op weg naar school. De zon brandt moordend, er is geen zuchtje wind. Phnom Penh is een ware aanslag op je zintuigen!

We bezoeken het prachtige Koninklijk Paleis, passeren het National Museum en flaneren langs de gezellige rivierkant. Niet zo lang geleden was het hier echter niet zo gezellig: nog geen 40 jaar geleden zaaiden Pol Pot en de Rode Khmer hier terreur. In Phnom Penh zorgen ze ervoor dat de gruwelen nooit vergeten zullen worden. We brengen een bezoek aan Tuol Sleng, een middelbare school die in 1975 door Pol Pot werd ingenomen en in het strafkamp Security Prison 21 werd omgevormd. S-21 werd al snel de grootste gevangenis van het regime, waar mannen, vrouwen en kinderen werden gemarteld, wachtend op hun dood. Daarvoor werden ze naar de Killing Fields van Chung Ek getransporteerd, om daar meteen te worden vermoord. De Rode Khmer wilden geen geld verspillen aan kogels, mensen werden bijgevolg met landbouwgereedschap, bijlen en zelfs scherpe palmbladeren gedood, baby's werden voor de ogen van hun moeders tegen een boom geslagen alvorens beiden in hetzelfde massagraf als afval werden weggegooid. Tot op vandaag komen er nog bijna elke dag botten aan de oppervlakte die getuigen van die afschuwelijke periode. Het is moeilijk om deze ervaring zomaar van je af te schudden. Pol Pot heeft op nog geen vier jaar tijd met zijn regime zo'n 25% van de bevolking uitgeroeid en zoveel van het land verwoest...

Behoorlijk van slag verlaten we Phnom Penh om even te bekomen in Kep, een rustig dorpje aan de zee in het zuiden. Het contrast met Phnom Penh kan niet groter zijn: amper verkeer, mooie natuur en een heerlijk relaxte sfeer. We wandelen langs het strand en de vervallen villa’s, vergane glorie van een tijd waarin Kep het Saint-Tropez van Cambodja was. Veel verkoelen doen we hier niet, want de temperatuur daalt in deze periode van het jaar niet onder de 30° C en het zeewater is minstens even warm. We huren ook een brommertje, al lijkt het meer een moto te zijn, want hij haalt makkelijk 125 km/u

Smile
. We bezoeken een pepper farm in het nabijgelegen dorpje Kampot (de gelijknamige peper, blijkbaar een van de meest gerenommeerde pepers ter wereld, wordt hier op de traditionele manier gekweekt) en trekken daarna het binnenland in. Zodra we de hoofdweg verlaten, belanden we op kleine zandwegen die ons kronkelend tot op het platteland brengen. We lijken opeens in een heel andere wereld beland te zijn: kleine houten hutjes, buffels en koeien die zorgeloos grazen in de vele rijstvelden, overal spelende kindjes die ons al wuivend ‘hello’ naroepen en mensen die ons met hun breedste glimlach begroeten… het échte Cambodja!

Op zo’n half uurtje varen met een gammel houten bootje ligt Rabbit Island, een onbewoond eilandje waar de tijd heeft stilgestaan. Geen elektriciteit, geen verkeer, enkel wat hangmatten, verse kokosnoten en de zee. We genieten de volgende dag dus lekker van het dolce far niente en doen onszelf een deugddoende khmer massage cadeau (voor 6 dollar per uur!

Wink
). Weer opnieuw in Kep sluiten we de dag af met vers gevangen krab van de Kep Crab Market met versgeplukte Kampot-peper. Can food get any better than this?!

Met de nachtbus gaan we van het zuiden helemaal naar het noorden. De autosnelweg in Cambodja (lees: één baanvak dat gedeeld wordt door vrachtwagens, bussen, auto’s, tuktuks, scooters, fietsers, wandelaars én koeien) is geen lachertje. Elk jaar zijn er overstromingen die het al slechte wegdek nog meer verwoesten, en dat hebben we geweten… We botsen bij momenten bijna letterlijk uit ons tweepersoonsbedje en doen bijgevolg amper een oog dicht. Wanneer het wegdek even vlak wordt, dommelen we rustig in… Jammer genoeg ook de snurkende Chinees die vlak naast ons ligt

Yell
.

Moe, maar veilig en wel, komen we ’s ochtends in Battambang aan, het stadje met de meeste bewaarde koloniale huizen uit de periode dat de Fransen hier nog de plak zwaaiden (1863-1953). We huren weer een scooter voor twee dagen en schaffen ons dit keer, net als bijna alle Cambodjanen, een stofmaskertje aan om onze longen te vrijwaren van het rondvliegende rode zand dat alomtegenwoordig is in Cambodja. We bezoeken enkele oude khmer tempels (het échte werk zal weliswaar later nog volgen) en tuffen de rurale omgeving van Battambang rond. Het blijft ons raken om te zien hoe weinig de mensen hier hebben en in wat voor simpele omstandigheden ze moeten leven. In een oververhitte bus rijden we daarna verder naar de laatste stad van onze reis door Cambodja: Siem Reap.

Siem Reap is de op één na grootste en for sure de meest toeristische stad van Cambodja. De toeristen komen wel om een goede reden: Siem Reap ligt vlak bij de tempels van Angkor, het nationale symbool van Cambodja. We hebben intussen tijdens onze reis door het land al zo lekker gegeten, dat het nu tijd is om de geheimen van de Cambodjaanse keuken te leren kennen. Tijdens een openlucht kookles kruipen we achter het fornuis om fish amok te leren maken, een typisch Cambodjaans gerecht. Achteraf mogen we uiteraard onze eigen (geslaagde, jaja) creatie verorberen

Tongue Out
.

We gaan ook naar het Phare-circus, een mix tussen theater en Cirque du Soleil, waarin de meest acrobatische stunts worden vertoond. Wat Phare zo speciaal maakt, is dat de artiesten allemaal kansarme jongeren waren, die dankzij de Phare-organisatie, hard werk en veel doorzettingsvermogen topartiesten zijn geworden met een mooiere toekomst, ver weg van de armoede waarin ze zijn opgegroeid. De show zelf is adembenemend, de korte speech van de artiesten na hun optreden even ontroerend… Om de avond af te sluiten trekken we ten slotte naar Pub Street voor de betere (en in Dimi’s geval slechtere) dansmoves. Pub Street telt tientallen bars en discotheken en zelfs op straat worden er heuse dance battles uitgevochten. Is it tacky? Absolutely! Does it get better after lots of Angkor beers? Absolutely!

Wink

Met een houten kop staan we de volgende dag op voor wat het hoogtepunt van Cambodja moet worden: de tempels van Angkor! Angkor was rond zijn hoogtepunt de grootste stad ter wereld. De eerste dag bezoeken we per tuktuk de meest afgelegen tempels. We zouden liever zelf een brommertje huren, maar dat is rond Angkor verboden voor toeristen (we weten nog steeds niet waarom, iemand opperde iets over de ‘tuktukmaffia’ die dat tegenhoudt- hahaha). Onze chauffeur, Mr. T – alvast geen maffialid – brengt ons in elk geval naar alle plekjes die we op de kaart aanduiden, en de beschutting tegen de zon die de tuktuk biedt, is een welgekomen afwisseling van de felle zon. De tempels zelf zijn indrukwekkend, en het zijn nog maar de minder bekende! Het is ongelooflijk hoeveel details er bewaard gebleven zijn en het is dan ook niet moeilijk om ons in te beelden hoe het er hier zo’n 1.100 jaar geleden moet hebben uitgezien. De muurgraveringen en bas-reliëfs zijn prachtig en de tempels zelf getuigen van een eens oppermachtig rijk.

Tussen al die pracht van Angkor ligt ook het Landmine Museum, geen echt museum, maar een plek waar alles duidelijk wordt over het gebruik van landmijnen in Cambodja. Tijdens het regime van de Rode Khmer (en daarna, toen Cambodja in de Vietnamoorlog betrokken werd) werden er in heel het land, maar vooral in de grensstreek met Vietnam en Thailand ,miljoenen landmijnen gelegd door zowel de Rode Khmer als hun tegenstanders. Pol Pot noemde het the perfect soldiers: you don’t have to pay them, they never sleep, they are always prepared to fight. De landmijnen blijven erg lang actief en maken tot op de dag van vandaag nog slachtoffers. Op sommige plaatsen wordt aangeraden om niet van de paden af te wijken en hoe dieper je de jungle intrekt, hoe gevaarlijker het wordt. Duizenden mensen, een groot deel ervan spelende kinderen, zijn gestorven of voor het leven verminkt. Een ex-Rode Khmerstrijder is enkele jaren begonnen met systematisch op zoek te gaan naar mijnen om ze handmatig te ontmantelen, gewapend met niets meer dan een stok en een tang. Ondertussen heeft hij dit Landmine Museum opgericht, krijgt hij subsidies van verschillende landen en is er een heus internationaal ontmijningsteam bezig met de jungle van Cambodja weer veilig te maken. Binnenkort wordt er een tweede team opgeleid, het zal echter nog jaren duren vooraleer Cambodja landmijnvrij zal zijn…

De volgende dag geen tuktuk voor ons, maar een gammele verroeste fiets, waarmee we in het donker al vertrekken naar Angkor Wat, om de zon te zien opkomen boven het grootste religieuze bouwwerk ter wereld. We hebben zo vroeg nog niet vaak zoveel wakkere mensen bij elkaar gezien, maar de drukte en de verschrikkelijke koffie die we aan een kraampje kopen, doen niets af aan de schoonheid van dit tafereel.

We fietsen na een stevig ontbijt verder naar de Bayontempel, bekend om de gigantisch grote uitgehouwen boeddhahoofden op de torens die je, waar je ook wandelt, altijd in het oog houden. Ook hier is veel volk (met hoeveel zijn de Chinezen nu weer? Wij hebben het gevoel dat we ze allemaal al hebben gezien

Smile
), maar in deze tempel hangt zo’n mysterieuze sfeer dat het het lijkt alsof al het geroezemoes wordt weggefilterd en we hier even helemaal alleen zijn…

Als laatste bezoeken we Ta Promh, een bewijs dat de mens toch niet opgewassen is tegen de natuur. De jungle claimt hier jaar na jaar haar terrein terug en gigantische bomen lijken de tempel helemaal op te slokken. Deze tempel was ook het decor van de film Tomb Raider (voor wie de film niet kent: Angelina Jolie in een heel strak broekje en een heel strak topje die voor de tempel staat en… hoe ging dat verhaal nu eigenlijk?

Wink
). Ta Promh is fantastisch indrukwekkend, het geluid van duizenden krekels in de bomen errond maken het junglegevoel hier compleet.

Een lange, hete (ok, niet zo’n lange, maar een oh zo hete) fietstocht later zijn we uitgeteld (dare we say uitgetempeld, een woord dat menig tempeltoerist hier na enkele dagen in de mond neemt) en kruipen we voldaan voor het laatst in Cambodja in bed…

Cambodja heeft een diepe indruk op ons nagelaten. Onze reis door het land was een echte rollercoaster aan belevenissen en emoties. Het is een prachtig land, maar ook een met een heel zwaar en zwart verleden. Oorlog, genocide en uitbuiting hebben Cambodja compleet verwoest. Het is vandaag nog steeds een van de armste landen ter wereld, met veel corruptie in de hogere kringen. Ondanks al hun leed en miserie zijn de mensen hier echter enorm behulpzaam en oprecht vriendelijk. We verlaten Cambodja dan ook met een triest gevoel, want ergens beseffen we dat ons verhaal hier nog niet uitgeschreven is…

Er wachten ons echter weer nieuwe avonturen in het land van de eeuwige glimlach, Thailand! Tot snel!

Veel liefs,
Peggy en Dimi

Wisten jullie dat?

- je hier het meest walgelijke fruit ter wereld kunt eten? De geur van de durian is zo erg dat het verboden is om het fruit mee te nemen op bussen, vliegtuigen en treinen. Qua smaak lijkt het een mix van rotte eieren en gebakken ajuin te zijn

Sealed
. Hier zijn ze er echter zot van en hebben ze er in Kampot zelfs een standbeeld aan gewijd…

- ze op de lokale bus constant oorverdovende karaokevideo’s afspelen?

- het meest voorkomende automerk hier Lexus is? De gewone man kan zich amper een scooter veroorloven, maar iedereen die voor de regering werkt, rijdt met een Lexus rond. Corrupt? Neeee hoor…

- er bijna overal gratis en goede wifi beschikbaar is? Wat een verschil met Australië en Nieuw-Zeeland! De gemakkelijke toegang tot het internet is voor de gewone mensen een goede zaak. Via sociale media wordt de regering steeds vaker in vraag gesteld en worden corrupte praktijken gefilmd en gedeeld met de wereld. Hopelijk draagt dit snel bij tot een beter bestuur en een beter leven voor de Cambodjanen.

- er zo’n 300.000 mensen en 6.000 olifanten ingezet werden om Angkor Wat (de hoofdtempel) te bouwen?

- er in de huidige regering nog steeds ministers zijn die vroeger bij de Rode Khmer hoorden? Onbegrijpelijk…

- er één wijngaard is in heel Cambodja en dat wij die bezocht hebben? En de smaak? Laat ons zeggen dat hun Shiraz en Cabernet Sauvignon ‘speciaal’ waren… (en daarmee bedoelen we eigenlijk ondrinkbaar

Smile
).

- je hier kunt betalen in US Dollars en in Cambodjaanse Riel (1 USD = 4.000 riel)? Je wisselgeld is meestal een combinatie van de twee. In het begin best verwarrend!

- er tot nu toe meer dan 19.000 massagraven, daterend uit de periode van de Rode Khmer, gevonden zijn in Cambodja?

- het plaatselijke bier (Angkor) echt wel lekker is? Zelfs Peggy heeft hier bier leren drinken (met als gevolg een kleine kater de volgende ochtend

Embarassed
).

- wanneer er ten tijde van de Rode Khmer iemand werd terechtgesteld, gelijk de hele familie mee werd vermoord om te voorkomen dat die later wraak kon nemen?

- er tot nu toe nog maar drie leiders van de Rode Khmer veroordeeld zijn (levenslang)? Anderen wachten nog op hun proces of ontspringen de dans. Pol Pot zelf heeft de rest van zijn leven doorgebracht in Thailand… op vrije voeten!! Enkel de laatste maanden voor zijn dood in 1998 werd hij onder huisarrest geplaatst. Van onrecht gesproken

Frown
!

Hong Kong

Hong Kong : where East meets West. Shopping, temples and skyscrapers galore...

We vertrekken vanuit Christchurch richting Hong Kong, met een tussenstop in Melbourne, Australië. We zijn voorbereid op een lange nacht op de luchthaven, want we komen rond 22u in Melbourne aan en zullen pas de volgende ochtend om 8.30u opstijgen naar Hong Kong. We hebben echter geluk dat er nog net twee zitjes vrij zijn op een eerdere vlucht en zo staan we om 6.30u al op HK Airport!

Na een busrit tot het centrum gaan we op zoek naar ontbijt en stappen we een restaurantje binnen dat vol locals zit. Gelukkig kunnen we aan de hand van foto's een keuze maken en al gauw verorberen we ons eerste rijstontbijt met stokjes en Hong Kong milk tea. We kijken even rond naar de andere mensen en wat blijkt? Zo ongeveer iedereen is toast met ei aan het eten, met mes en vork

Laughing
!

In ons hotel - fancy hotel met rooftop pool, dankjewel Dimi voor het verjaardagsgeschenk! - doen we nog even een anti-jetlagdutje alvorens we de stad intrekken. Hong Kong staat bekend om zijn gigantische shopping malls, dus waarmee beter acclimatiseren dan met wat retail therapy

Innocent
? We horen in zo'n mall plots luid tromgeroffel en zien dan een Chinese draak verschijnen (think Chinese New Year style, dat hebben we trouwens jammer genoeg net gemist) die winkels binnendanst. Geen idee waarom, het lijkt een heel ritueel met de uitbaters, het is in elk geval leuk om te zien!

Wie van winkelen houdt, zal in Hong Kong zijn hart (en al zijn geld) verliezen: er zijn gigantische malls van verdiepingen hoog en alle grote modehuizen hebben hier meer dan één vestiging, maar jammer genoeg en niet onverwacht zijn de prijzen zoals bij ons (anders waren de Balmain- en Mulberrywinkel wel leeg geweest

Cool
).

Goedkoop zijn wel de vele markten in de stad. Op de Temple Street Night Market kan je vanalle souvenirs, blinkende prularia en toch-niet-zo'n-goede-fake merkkledij (Calven Kiein Underwear - we guess that Bieber kid's to blame), maar je kan er ook gezellig en heel goedkoop lekker eten. We zien wel wat varkensneusjes en eendenvoetjes liggen, maar verder niets schokkends

Smile
. Wanneer we terug in de hotelkamer aankomen, staat er een taart voor Peggy's verjaardag te wachten - the perfect dessert!

De dag nadien is het tijd om de meer spirituele kant van de stad te verkennen. Met een kabelbaan gaan we op visite bij de Big Buddha - een beeld van 34m hoog, en daarmee het grootste bronzen Buddhabeeld ter wereld, gelegen op een heuveltop. Het beeld zelf is prachtig, maar jammer genoeg is er een heel toeristisch dorp - Starbucks inclusief - rondgebouwd. Het beeld en de bijhorende Po Lin klooster zijn echter wel nog een belangrijk bedevaartsoord voor monniken, we vragen ons toch af wat die van dat commerciële gedoe vinden...

De tempel van de 10 000 Buddha's is gelukkig een pak rustiger. Ook deze naam is spot on, want op het steile pad erheen zijn we langs beide zijden omringd door goudkleurige Buddhabeelden, waar af en toe wat aapjes tussenglippen. In de tempel zelf is het ook al goud wat blinkt, gecombineerd met kleurrijke, voor onze Westerse ogen kitscherige, maar daarom niet minder impressionante schilderingen.

Hong Kong heeft eveneens een impressionante skyline, volgens sommigen de meest indrukwekkende ter wereld (hoewel je een New Yorker dat nooit zal horen zeggen

Smile
)! Overdag nemen we al eens een kijkje vanop de Avenue of Stars, de Hollywood Boulevard van Hong Kong, waar alle beroemde Aziatische acteurs een ster op de grond hebben. Vanop Mount Victoria Peak hebben we een nog beter zicht op de ontelbare wolkenkrabbers aan de horizon. 's Avonds wacht ons echter de grote finale, wanneer we vanop een bootje omringd worden door de fonkelende lichtjes van al die hoge gebouwen, wow!

Een mix van Westerse en Oosterse elementen kleurt deze stad tot een verrassend plaatje. Op de ene plek zie je zakenmensen in kostuum die hun kantoor in een van de wolkenkrabbers verlaten, en om de hoek leven monniken nog steeds een traditioneel leven dat volledig in het teken staat van Buddha. Hong Kong blijkt de perfecte introductie tot Azië te zijn. Nu komt het echte werk: Cambodja!

Wisten jullie dat:

- het onbeleefd is in China en HK om in het openbaar je neus te snuiten? (Fantastische timing dus om snipverkouden te zijn

Undecided
)

- het echter wel doodnormaal is om in je neus te peuteren en te rochelen op de grond?

- Hong Kong tot 1997 een Britse kroonkolonie was? Sindsdien is het een speciale administratieve regio van China, die zo ongeveer als een onafhankelijk land handelt.

- er hier ook een Disneyland is?

- het hoogste gebouw in Hong Kong 484m hoog is?

- er in de stad maar liefst 112 gebouwen staan die hoger zijn dan 180m?

- de metro en het openbaar vervoer hier ongelooflijk goed geregeld zijn en dat de mensen hier heel netjes aanschuiven om op te stappen?

- we hier op straat geïnterviewd zijn door GQ magazine, een internationaal tijdschrift? Of we ook gepubliceerd gaan worden is maar de vraag

Smile
!

- er heel veel Chinezen ons aan het filmen waren met hun smartphones tijdens dat interview? Best wel grappig!

- Hong Kong niet enkel een stad is, maar bestaat uit 236 eilanden, waarvan een groot deel onbewoond?

- er meer dan 7 miljoen mensen wonen in Hong Kong?

Nieuw-Zeeland: Zuidereiland deel 2

Het is vrijdag de dertiende, de wekker loopt af om 5u. Een beetje hungover van de avond voorheen rijden we nog half slapend naar Bluff. De meeste toeristen rijden naar dit dorpje om een foto te nemen naast het bordje dat het meest zuidelijke punt van het Zuidereiland aanduidt, maar wij zijn hier voor een heel andere reden...

Om 7u zitten we al aan boord op een kleine boot, die slechts plaats biedt aan tien mensen. De rest van de ruimte wordt ingenomen door een stalen kooi. Na anderhalf uur botsen op extreem hoge golven wordt het anker neergelaten en de kooi in het water gezet. We wurmen ons in een wetsuit, het water is er namelijk amper 13 graden, en nemen plaats in de kooi. We krijgen zuurstof toegediend en kijken vol spanning rond ons in de donkerblauwe verte. De minuten die volgen lijken heel lang te duren (en koud te zijn), enkele nieuwsgierige barracuda's houden ons gezelschap. Plots verdwijnen de barracuda's, alsof ze doodsbang wegvluchten van iets. In de verte zien we een schim groter en groter worden tot hij enkele meters voor onze neus volledig zichtbaar wordt: een witte haai! De kolos van wel vijf meter cirkelt enkele keren nieuwsgierig rond de kooi en verdwijnt dan weer in de duisternis. We krijgen kippenvel over heel ons lichaam en niet enkel door de kou! We gaan die dag drie keer opnieuw in de kooi en zien twee verschillende witte haaien die bijna constant rond ons blijven cirkelen. Ongelooflijk wat er door je heen gaat wanneer 'Jaws' op amper een meter van je rondzweeft, alsof ie een manier aan het bedenken is om ons uit die kooi te krijgen

Undecided
. Gelukkig lukt hem dat niet en komen we beiden met tien vingers en tien tenen weer aan land.

Wanneer we weer opgewarmd zijn, zetten we koers naar the Catlins in het zuidoosten. We houden halt in Curio Bay, waar versteende bomen van duizenden jaren oud (Jurassic Era – er hebben dus dino’s tussen die bomen gelopen) nog steeds te bewonderen zijn. Het zijn eigenlijk eerder kleine stompjes dan heuse bomen, en ze lijken gewoon op rotsen. Plots zien we echter over die versteende boomstronken in de verte iets trippelen: enkele yellow eyed pinguins, de meest zeldzame pinguïnsoort ter wereld (er leven er nog amper 4000 van, en 1000 daarvan in de wateren rond Nieuw-Zeeland). We prijzen ons op die moment enorm gelukkig om die wezentjes in het wild te kunnen zien, niet wetende wat ons enkele dagen later nog te wachten staat…

De weg door de onherbergzame Catlins is bijzonder mooi. Aan de grillige vorm van de bomen merk je dat de wind hier heer en meester is. We houden soms zelfs met moeite ons busje op de baan. Door de felle wind en de koudere temperatuur is er hier ook echt bijna geen mens, heerlijk! We lopen als enigen over de prachtige stranden die we tegenkomen. Nu ja, als enige mensen althans, want bij momenten zijn we echt omringd door tientallen zeeleeuwen! Die vinden het heerlijk om zich in het zand te nestelen en een powernap te houden. Als je echter te dichtbij komt, kan het wel eens zijn dat ze jebeginnen achternahollen, zoalsPeggy mag ondervinden

Laughing
.

We maken onderweg een lunchstop in het prachtig aangelegde stadsparkje van de stad Dunedin. Dunedin heeft Schotse roots en wordt ook wel het Edinburgh van Nieuw-Zeeland genoemd. We zien echter - gelukkig of jammerlijk, want er staat een perfect William Lawson's windje

Wink
- geen mannen in kilt en rijden dus maar verder naar het Otago Peninsula.

Daar zijn we weer omgeven door baaien en stranden. In Sandfly Bay (thank god niet genoemd naar moordlustige sandflies, maar naar de hevige rukwinden die het zand hier kunnen doen opvliegen) woont een kleine kolonie yellow eyed penguins, we maken dus nieuwsgierig een lange afdaling langs de duinen naar die baai. We zien in de verte één pinguïnnetje huppelen, maar ons wachten wordt verder niet beloond. We moeten terug door de steile duinen naar boven, en boy oh boy, that's quite the work-out (we weigeren te geloven dat onze conditie intussen al belabberd is, dus we steken het maar op de hellingsgraad!).

De dag erna rijden we naar het Katiki Lighthouse, op privé-grond, slechts aangegeven met een kleine, scheefhangende pijl naast de weg. Neen, we geven geen moer om vuurtorens (pardon the one picture we took of one), Katiki is een Kiwi secret hidden gem! Hier leeft namelijk de grootste kolonie yellow eyed penguins van het Nieuw-Zeelandse vasteland. Ok, ok, we hebben al veel over die YEP’s gepraat nu, maar ze zijn dan ook de meest zeldzame pinguïns op aarde! This place is the real deal: geen verborgen shelter waarvan je in de verte iets op het strand ziet trippelen, geen inkomprijzen, en bovenal, geen toeristen. Wel zien we al gauw een pinguïn waggelen op het zandweggetje waar we lopen! Even later trippelen er een aantal stilletjes voorbij een slapende zeehond - eten die hen normaal niet op? Op de terugweg kunnen we toevallig zo dicht bij eentje komen, dat we hem de hand (poot? vleugel?) zouden kunnen schudden, alvorens hij er genoeg van heeft en op z'n happy feet wegdanst. We have been amazed yet again...

In stilte en nog steeds onder de indruk rijden we verder naar het kleine stadje Oamaru. Back in the days was Oamaru zo groot als (het toenmalige) Los Angeles, maar de stad ging kort nadien failliet. Vandaag is er echter nog een mooie Victoriaanse wijk die aan de glorietijd herinnert. Oamaru is ook het hoofdkwartier van de steampunk in NZ (technologische uitvindingen die aangedreven worden door stoom, in verhalen die zich in het Victoriaanse tijdperk afspelen, denk Jules Vernes en Voyage dans la lune van Georges Méliès), en in het stadje zijn talloze quirky inventions te bewonderen – we like!

De weg leidt ons weer landinwaarts en na een stop aan de kleikliffen van Omarama slaan we af richting de hoogste berg van Oceanië, Mount Cook. De weg ernaartoe is onwaarschijnlijk mooi, met na elke bocht weer een nieuw postcard-perfect uitzicht: de besneeuwde top van Mount Cook met op de voorgrond het, om het op z’n Will Tura’s te zeggen blauwe, oh zo hemelsblauwe lake Pukaki. Aan Mount Cook doen we enkele prachtige wandelingen, omgeven door gletsjers, ijsbergen en de hoogste Alpentoppen van het land. Naast lake Pukaki ligt lake Tekapo, nog zo’n extreem blauw meer, waar we genieten van het betere prakwerk aan het water. De streek rond Tekapo is een officiële ‘dark zone’, één van de weinige plekken op aarde waar er amper artificieel licht schijnt, en dus perfect voor stargazing. Samen met een sterrenexpert (lees: een schattige nerd, vergelijkbaar met Leonard uit The Big Bang Theory), kijken we ’s nachts, soms met behulp van een laser en telescoop, naar de overweldigende Milky Way.


Via een kronkelweg tuffen we wanneer het weer licht is verder naar Akaroa, een klein dorpje op het Banks Peninsula, waar de Fransen als eerste Europeanen voet aan wal zetten. Die Franse erfenis zie je nog terug in de Franse straatnamen en de lavendelbosjes die hier kwistig langs de weg prijken. Op een zonnige dag kan je hier in een van de vele baaien genieten van zon-zee-strand, maar wij zijn er op een bewolkte dag en zijn na een pain au chocolat al snel terug bij ons busje, dat plots niet meer start. We ontdekken al snel de reden: lichten laten branden (niet Peggy, nee!) en dus platte batterij. Als vanzelf komt een Kiwi en een Franse boulanger (he had ze authentique frenz akzent
Smile
) ons uit de nood helpen (en een beetje uitlachen) en kunnen we weer op pad!

Onze eindbestemming in Nieuw-Zeeland is de stad Christchurch. Nou ja, 'stad' is misschien veel gezegd. Door de aardbevingen van 2010 en 2011 werd een groot deel van de stadskern weggevaagd. Het huidige stadsbeeld toont vooral open plekken waar eens prachtige gebouwen stonden, bouwwerven vol kranen en verkeersborden om de talloze wegomleggingen aan te geven. Alle wegen en leidingen eronder moeten opnieuw worden aangelegd, een titanenwerk waardoor je geen twee dagen dezelfde route door de stad kan rijden. Los van de opbouw wachten er ook nog een heel aantal leegstaande gebouwen om afgebroken te worden, hun fundamenten zijn immers aangetast. Wanneer we door de stad wandelen en het oude politiegebouw naderen, worden we plots kordaat gevraagd om de straat over te steken, omdat de ramen van het gebouw één voor één beginnen te barsten door de rukwinden! Hoewel de stad nog steeds een bouwwerf is, zijn de bewoners niet bij de pakken blijven zitten en hebben ze creatieve tijdelijke oplossingen gevonden, life goes on! Uit vrachtcontainers is er een heus openluchtwinkelcentrum gebouwd, waar de vaste waarden van weleer zich hebben gevestigd. De kathedraal werd half verwoest, en tijdelijk is er uit karton en hout een nieuwe gebouwd. De ware en ontroerende schoonheid van de stad ligt echter in de honderden bloemetjes die in elke verkeerskegel worden geplaatst, de herdenkingsplaatsen en de street art die elke bouwwerf opfleurt. We verblijven in een B&B bij de Zuid-Koreaanse Min en haar twee zonen, leren nog een Nederlands/Belgisch - ANTWERPS nota bene- koppel kennen en genieten in dat fijne gezelschap nog ten volle van onze laatste dagen in Nieuw-Zeeland..

En zo is ons verhaal in Nieuw-Zeeland uitgeschreven. Weer een hoofdstuk voltooid in ons reisboek. En wat voor een hoofdstuk… Op zes weken heeft Nieuw-Zeeland een onuitwisbare indruk nagelaten op ons. We hebben de bombastische natuur beleefd, ontelbaar veel dieren in het wild ontmoet en de übervriendelijke Kiwi’s leren kennen (even ter illustratie van hoe onbaatzuchtig vriendelijk men hier is: we moeten twee bussen nemen naar de luchthaven en we staan met met onze rugzakken op de rug te wachten op de eerste bus. Plots stopt er een auto en de chauffeur vraagt of hij ons ergens naartoe moet brengen. De man heeft zelf wat afgereisd in zijn leven en weet dat het best wel zwoegen is om met zulke zware rugzakken rond te lopen. Super vriendelijke en coole man, we praten gezellig tijdens het ritje, hij biedt ons zelfs aan om gratisin zijn tweede huis in Oregon, USA te verblijven als we eens naar de States zouden reizen, en hij zet ons af aan de luchthaven, no strings attached... Onze mond valt nog steeds open van hoe goed mensen nog wel kunnen zijn! De wereld is toch nog niet om zeep

Wink
.

Hoewel het land letterlijk aan de andere kant van de wereld ligt, kunnen we enkel maar aanraden om naar hier te reizen. Hoge alpen, helderblauwe zeeën, robuuste vulkanen, diepgroene heuvels, enorme gletsjers, paradijselijke stranden en nog zoveel meer, Nieuw-Zeeland heeft er tonnen van in overvloed. En dat allemaal samengeperst in een relatief klein en makkelijk bereisbaar land. We proppen ons nog even vol met brood en patatjes (en oh ja, cinnamon pastries en fish&chips

Innocent
!), want vanaf morgen vertoeven we in de wereld van rijst, noedels en chopsticks
Laughing
! Time for new adventures, time for Asia!

Veel liefs,
Peggy en Dimi


Wisten jullie dat:

- de extreem blauwe kleur van lake Pukaki en lake Tekapo veroorzaakt wordt doordat er super fijne rotsdeeltjes in het gletsjerwater terechtkomen?

- één van de verschillen tussen een zeeleeuw en een zeehond het gewicht is? Een volwassen mannelijke zeeleeuw kan tot 500 kg wegen terwijl een mannelijke zeehond ‘slechts’ 150 kg weegt...

- we een tijdje een huisdier in ons busje hebben gehad? Na aan al ons eten te hebben geknabbeld is onze huismuis toch maar weer vertrokken

Smile
.

- ze in Christchurch elke dag nog naschokken voelen van de verwoestende aardbeving van vier jaar geleden?

- albatrossen een spanwijdte tot wel 3,5m kunnen hebben en daarom dus, vandaag de dag althans, de grootste vliegende vogels zijn?

- in Dunedin zich volgens het Guinness Book of World Records de steilste residentiële straat ter wereld bevindt? Serieuze kuitenbijter indeed! Zelfs de ambitieuze joggers die ons fier voorbijlopen, moeten halverwege hijgend opgeven.

- witte haaien géén mensen eten? Ons vetgehalte is te laag voor hen… Ze bijten overal in om te proeven of het geschikt voedsel is, maar zouden je dus laten liggen na zo’n proevertje. Zo’n beet is meestal wel dodelijk

Yell
.

Nieuw-Zeeland: Zuidereiland deel 1

We hebben vorige keer afscheid genomen van jullie in Wellington. Daar nemen we de ferry naar het Zuidereiland. We varen door de Marlborough Sounds, de noordelijke fjorden, die ons al meteen een voorproefje geven van de indrukwekkende natuurpracht die ons hier te wachten staat. We zijn benieuwd

Smile
!

Onze eerste stop is het Abel Tasman National Park, genoemd naar de Nederlander die Nieuw-Zeeland als eerste heeft ontdekt. Als eerste Europeaan althans, want de Maori leefden hier al veel langer. In dit gebied kan je één van de New Zealand Great Walks doen, een wandeling van verschillende dagen, waarbij je onderweg in een hut slaapt. Slim gezien van de Nieuw-Zeelandse toeristische dienst, want die Great Walks zijn erg populair. Dat betekent ook dat het op voorhand plannen is om een hutje te boeken, je auto te laten verplaatsen van de start naar het einde, én voor al die dingen een aardige duit te betalen. We zien dus af van zo'n avontuur en beslissen om dan maar in één dag ongeveer de helft van de Abel Tasman Great Walk te doen, die normaal zo'n 54km is. Ook bijzonder, want we moeten halverwege met een watertaxi worden afgezet, er lopen immers geen rijwegen... We wandelen langs goudgele stranden, helderblauwe baaien, subtropisch regenwoud en moeten zelfs even door de zee.


De dag erna hebben we wel wat alcohol verdiend (this must sound like we've got a problem, right?) en bezoeken we de wereldberoemde Marlborough-wijnstreek, bekend om zijn Sauvignon Blancs. We kopen bij enkele wijnhuizen een flesje, daar komen we wel weer even mee toe
Innocent
(ze zijn echt nog maar net op, we swear!).

Ons eerste glaasje klinken we die avond al, ten noorden van de stad Kaikoura, waar we een mooi plekje vinden om met zicht op zee te overnachten. We merken plots dat er een zeehond op de rotsen aan het strand zit. Wanneer we iets dichter gaan kijken blijkt het er gewoon vol te zitten! Een hele kolonie van wel honderd New Zealand fur seals, mét hun puppies, ligt er nog heerlijk in de laatste zonnestralen te luieren na enkele dagen jagen op zee. Zo slapen we die nacht letterlijk op nog geen vijf meter van de zeehonden (FYI, zeehonden ruiken niet echt fris, en dat is een understatement
Sealed
). We houden wel steeds enkele meters afstand, want hoewel ze er heel schattig uitzien, zijn ze best wel agressief (behalve de puppies, die zijn gewoon echt heartbreakingly cute): als je wat te dichtbij komt of tussen hen en de zee gaat staan, dan voelen ze zich bedreigd en grommen en brullen ze. Damn right, doen wij ook als er weer eens een trosje selfiestickende Chinezen te dicht in onze personal space komt staan
Yell
!


De eigenlijke reden waarom we naar Kaikoura rijden, is walvisspotten. Op amper 800 meter in zee is er daar een diepe klif, waar de zee plots meer dan een kilometer diep is. Dat is blijkbaar vrij uniek in de wereld en walvissen houden ervan! Het hele jaar door verblijven er sperm whales (potvissen) en in sommige periodes passeren er nog dertien andere soorten walvissen. We vertrekken vroeg richting de open zee en varen al gauw op dat diepe, donkere water. De zon die nog aan het opkomen is, een zeebries die door onze haren woelt, de zilte geur van de oceaan, het kabbelende klotsen van het water, en daar is dan plots zo'n reus van wel 18 meter die komt ademen en enkele minuten vredig blijft dobberen. Met ingehouden adem horen we zijn ademhaling, rustig en diep, bij het uitademen telkens een fontein uit zijn spuitgat toverend. Het lijkt even of er niets of niemand anders rond ons bestaat...


Onze boot zit echter vol, maar zo ook de zee: we zien in totaal wel vier potvissen aan de oppervlakte komen, maar ook enkele minke whales (die meteen weer wegduiken), een aantal jagende zeehonden, en een hele school dusky dolphins, de nymfomane geilaards van de zee blijkbaar (ze lijken in elk geval allemaal wel érg vrolijk
Laughing
).

Nadat we weer vaste grond onder onze voeten hebben en een lekkere beef pie hebben gegeten (you might not believe it, maar de Engelse invloeden in de Nieuw-Zeelandse keuken zorgen wonderwel voor heerlijk hartige hapjes!) wandelen we later die dag nog over de rotsen naar een andere zeehondenkolonie, waarvan de pupjes vrolijk in het water spetteren.

Van al die indrukken moeten we toch even bekomen terwijl we het binnenland inrijden. Hanmer Springs is hét kuuroord van het Zuidereiland met heel wat natuurlijke hot springs. Heerlijk om even zo'n dagje te relaxen in de sauna, hot pools en sulfurbaden (lovely wel, zo'n heet bad dat naar rotte eieren ruikt).


Vanuit Hanmer Springs leidt de weg ons westwaarts. De groene westkust van het Zuidereiland is onwaarschijnlijk ruig en knap, maar heeft twee grote nadelen: het regent er vaak (vandaar al het groen) en er leven zandvliegen!

Het eerste nadeel ondervinden we meteen: we hebben twee dagen regenweer en gebruiken de tijd om wat kilometers af te leggen naar onze volgende bestemming, de gletsjers, gelegen in de Southern Alps, de hoogste bergketen van Nieuw-Zeeland en gelijk ook van heel Oceanië. We arriveren in de regen in het alpendorpje Franz Josef, waar de gelijknamige gletsjer ligt. Maar van de alpen zien we niets, het hele dorpje is door lage wolken omgeven...

Gelukkig klaart het de volgende dag op en worden we wakker met een adembenemende achtergrond: helderblauwe hemel, besneeuwde bergtoppen, een gletsjer, watervallen! Zo mooi, dat moeten we van dichterbij zien! Je kan hier op de gletsjer wandelen, met een gids uiteraard, of je valt gegarandeerd in een van de vele verborgen holtes. Doordat de gletsjer zich de laatste tijd echter enorm hard heeft teruggetrokken (wie ontkent global warming nog?), is de terminal, het onderste stuk, niet meer veilig toegankelijk, dus zit er niets anders op dan met een helikopter tot midden op de gletsjer te vliegen! Gewapend met crampons, wanten en een waterproof jas (die echt niemand flatteert) starten we onze ontdekkingstocht door smalle kloven, langs diepe spleten, door grotten, langs watervallen en via de meest waanzinnige blauwe ijssculpturen die door weer en wind gevormd zijn. We spenderen zo'n drie uur op het ijs, alvorens de helikopter ons terug oppikt. Een onvergetelijke ervaring!


De nacht die we tegemoet gaan is even onvergetelijk. Rond zonsondergang maken we kennis met de zandvliegen, de diertjes waar Captain Cook himself ooit het volgende over schreef: ‘The most mischievous animal here is the small black sandfly, [...] numerous and so troublesome that they exceed everything of the kind I ever met with, wherever they light, they cause a swelling and such intolerable itching that it is not possible to refrain from scratching [...] and at last ends in ulcers like the small Pox'. We denken voorbereid te zijn door de ramen gesloten te houden, maar langs alle kiertjes geraken er zandvliegen in ons busje. Gelukkig zijn ze traag en krijgen we ze één voor één te pakken, maar ook langs onze kant vallen er slachtoffers - ze hebben het gemunt op onze enkels, en iemand (we shall refrain from telling you who) wordt zelfs letterlijk in z'n gat gebeten...! We lijken de veldslag echter te winnen...but not yet the war. Plots zit er ook een heel bataljon muggen binnen, ongetwijfeld als versterking opgeroepen door hun bijtende makkers! Nadat we uiteindelijk rijkelijk met de flacon DEET beginnen rondspuiten, zijn er geen overlevenden. Victory, at last
Cool
! (De dag nadien krabben we echter haast onze enkels van onze benen).

We rijden verder naar Wanaka, aan de andere kant van de Southern Alps, weg van de westkust. We hebben terug heerlijk weer en geen zandvliegen, aaaaaahhhh heaven. We genieten van een dagje luieren aan het meer, maar doen die nacht toch weer geen oog toe...

In spanning wachten we namelijk halfwakker tot onze wekker de volgende ochtend om 5u30 afloopt. Écht in spanning, want we worden erg vroeg verwacht op Wanaka airport om te gaan...skydiven! Veel tijd om na te denken hebben we gelukkig niet, want we worden in een mum van tijd klaargestoomd om aan onze vrije val te beginnen. We krijgen een crash course (hopelijk niet letterlijk te nemen
Surprised
) springen en landen, en voor we het goed en wel beseffen, zitten we in het kleine ronkende vliegtuigje op een hoogte van 4000 meter. De deur gaat open, time to jump! We hangen onze benen buiten, en vanaf dan neemt de adrenaline het over. Aaaaaaaahhh! Overkop, rond spinnend vallen we tegen 200km/u naar beneden, er wordt gegild (of mannelijker: geroepen
Wink
)! 45 seconden lang suizen we naar beneden, tot plots de parachute opent en we opnieuw enkele meters naar omhoog vliegen. Vanaf dan is het plots enorm stil, geen zoevende wind meer, en zweven we als vogels over het landschap van meren en alpen. We landen veilig in het gras en kijken elkaar stilzwijgend aan, wetende van elkaars blik dat we allebei hetzelfde denken: dit overtreft alles!


Vol adrenaline wandelen we die dag nog een flink stuk naar de Rob Roy Glacier, een gletsjer boven op een bergtop waar wel zo'n 20 watervallen onderuit komen. Weer zo'n staaltje natuurpracht waar Nieuw-Zeeland tonnen van in overvloed heeft...

Queenstown, de grotere broer van Wanaka, heeft zichzelf uitgeroepen tot adventure capital of the world. De bungee jump is hier uitgevonden, en je kan hier inderdaad vanalle andere halsbrekende toeren uithalen. Wij komen hier echter enkel maar eventjes bekomen van de dag ervoor en houden het ditmaal rustig - relax, mama!
Innocent


Mogelijk één van de mooiste wegen ter wereld (niet overdreven!) leidt ons tot de Milford Sound: een diepe fjord, omgeven door verticale bergwanden van wel 1600 meter hoog. Hoewel dit één van de natste plekken op aarde is (er valt jaarlijks gemiddeld 9m regen/m², that's a lot!) genieten we verrassend genoeg van een stralende dag. Per boot varen we de fjord helemaal af tot aan de open zee. Onderweg zien we kletterende watervallen, regenbogen en zeehonden die liggen te luieren in de zon.


Die nacht slapen we aan de voet van een bergwand, waar een waterval zich door een ijskap boort. We zijn ook officieel van de bewoonde wereld gevallen: geen netwerk, geen internet, zelfs het GPS-signaal is weggevallen, we zijn volledig alleen... Wanneer het donker is, worden we getrakteerd op een indrukwekkende sterrenhemel: de ene vallende ster na de andere, een fonkelende upside down Orion die alles mee aanschouwt en zelfs enkele nevels!

In Southland, de meest zuidelijke streek van Nieuw-Zeeland, spreken we nog eens af met onze Duitse vrienden Anja en Patrick voor een gezellig etentje. Het zou wel eens ons laatste avondmaal kunnen zijn, want de dag nadien is het vrijdag de dertiende en hebben we iets passends gepland...

To be continued...
Smile


Veel liefs,

Peggy en Dimi xxx

Wisten jullie dat (speciaal voor Jasmin

Wink
):

- Kaikoura in het Maori 'meal of crayfish' (maaltijd van kreeft) betekent? Naast walvissen en zeehonden wemelt het er dus ook van de kreeften. Uiteraard hebben wij ook van een lekkere kaikoura genoten
Smile
.

- Sperm whales (potvissen) genoemd zijn naar de gigantische hoeveelheid blubberige olie die in hun hoofd zit? Vroeger dacht men dat het sperma was, vandaar de naam.

- Aziaten echt van álles foto's nemen? Van een bezienswaardigheid, van zichzelf vóór de bezienswaardigheid, van het bordje bij de bezienswaardigheid én van hun vriend terwijl die een foto neemt van de bezienswaardigheid. Raar...

- Wij in Azië waarschijnlijk ook raar bekeken gaan worden wanneer wij foto's nemen van alles? (Buiten dan van mekaar terwijl we een foto nemen van een bezienswaardigheid
Yell
)

- Het aan de westkust zoveel regent omdat de regenwolken blijven hangen tegen de hoge alpen. De oostkust profiteert dus van deze buffer en geniet van heel veel zon.

- Er in Nieuw-Zeeland gigantisch veel schapen leven? Voor elke bewoner leven er wel tien schapen.

- We op een dag een schaap van de klif tot vlak voor ons busje op de weg zagen rollen? Samen met een Kiwi heef Dimi het in de berm gelegd en laten bekomen. Blijkbaar zijn schapen heel taai, maar ook 'pretty stupid', dixit die Kiwi.

- We tijdens een wandeling (lees: klauteren en kruipen) door een grot moesten terugdraaien omdat er twee schapen vast zaten in een heel nauw stuk van de grot? Niemand kon ze verplaatsen, dus we konden niet verder. Pretty stupid indeed!